Betere doorstroming SEH dankzij AOA

Patiënten die een acute opname nodig hebben, gaan straks niet direct naar de kliniek, maar eerst naar de acute opname afdeling (AOA). Uitgezonderd een aantal patiëntengroepen voor bijvoorbeeld de intensive care, hartbewaking of de stroke-afdeling wanneer je een beroerte hebt gehad. De AOA is een nieuwe schakel tussen de spoedeisende hulp (SEH) en de klinische verpleegafdelingen. Logistiek gezien is het voor het ziekenhuis een grote verandering.

“De spoedeisende hulpmedewerkers kijken uit naar de start van de AOA”, aldus Esther de Koning, hoofd spoedeisende hulp. “In principe zijn daar altijd bedden vrij. Daarmee scheelt het een hoop gepuzzel om een bed voor mensen te regelen. De verpleegafdelingen liggen soms heel vol en dan is het lastig om een patiënt op de juiste afdeling te plaatsen. Soms moet een longpatiënt naar de neurologieafdeling. Dat is niet wenselijk voor de behandeling. Verpleegkundigen hebben toch minder ervaring met een andere ziektebeeld en artsen moeten het hele ziekenhuis door om hun patiënten op te zoeken.”

Verminderen van het aantal stops

Dankzij de AOA komen patiënten dus vaker op de juiste afdeling te liggen. Ook verbetert het de doorstroom op de SEH, omdat er niet naar een bed gezocht hoeft te worden. “Dat is echt een heel positief effect”, knikt Esther. “Het aantal stops zal daarmee hopelijk verminderen, we hoeven minder vaak nee te verkopen. Voor patiënten die in isolatie moeten, scheelt het ook enorm in tijd. Zij liggen nu soms uren op de SEH op een plekje in de kliniek te wachten. Op de AOA zijn acht isolatiekamers beschikbaar.”

Groot effect

Het effect op de kliniek is groot. “We merken dat acute opnames vaak onrust brengen”, legt Esther uit. “Verpleegkundigen hebben het druk op de verpleegafdeling. Tussendoor moeten zij dan bij ons een patiënt komen ophalen en dat lukt niet altijd meteen. Het verstoort het proces. De patiënten krijgen straks een tussenstop op de AOA. In alle rust kan de opname plaatsvinden en de juiste afdeling gezocht worden. Dat gaat de zorg in meerdere opzichten verbeteren.”