Mini-ziekenhuis op wielen

In geval van nood kunnen we allemaal bouwen op de hulpverleners van de ambulance. Ook voor het St Jansdal zijn zij belangrijke partners, aangezien veel (dood)zieke patiënten via hen in het ziekenhuis komen. Tijd voor een kijkje achter de schermen om te zien hoe het er daar aan toe gaat.

 

Zaterdagmiddag en -avond mag ik meelopen met ambulanceverpleegkundige Anton den Besten en ambulancechauffeur Adriaan. Beiden zijn zeer ervaren, lopen al heel wat jaren mee. “We starten de dienst altijd met controle van de ambulance”, legt Anton uit. “Ligt alles erin wat erin moet liggen. Bij acute nood wil je niet misgrijpen. De accu’s moeten goed opgeladen zijn en de zuurstofflessen vol. Bij een moeilijke reanimatie wil je niet beginnen met een halflege fles.”

Eerste rit

Eerste rit

Al snel gaat het sein en hebben we onze eerste rit. Een A2 naar de sportvelden: Geen levensbedreigende situatie, maar wel spoed. Ruim binnen de (verplichte) dertig minuten zijn we ter plaatse, al is het op het eind nog even zoeken waar het slachtoffer ligt. Hij blijkt zijn knie zwaar geblesseerd te hebben en kan niet meer op of neer. Na een kort onderzoek besluit Anton hem mee te nemen naar het ziekenhuis. Tijdens de rit krijgt de jongen de nodige verzorging en medicatie. Dit mini-ziekenhuis op wielen is van alles voorzien.

 

Heavy werk

Adriaan legt tijdens het rijden uit dat hij van jongs af aan ambulancechauffeur wilde worden. Of makelaar. “Ik begon met verpleegkunde. Daar heb ik verder niets mee gedaan. Om rijervaring op te doen, ben ik taxi gaan rijden. Na een paar jaar werd ik aangenomen op de ambulance. Ik vind het nog steeds prachtig werk. Natuurlijk is het soms heavy. Laatst hadden we een reanimatie van iemand van mijn leeftijd, met jonge kinderen thuis. Hij heeft het niet gered en dat blijft lang bij. Net als plekken waar heftige dingen zijn gebeurd. Als we daar langsrijden, ben ik er een tijdje mee bezig in het hoofd.”

 

Acute situatie

Een A1-oproep volgt; mogelijk een levensbedreigende situatie. We moeten binnen een kwartier aanwezig zijn. Met sirenes en zwaailichten gaan we op pad en auto’s bieden ruim baan. Met bonzend hart betreed ik de kamer, terwijl Anton en Adriaan rust uitstralen. Een buitenlandse dame is ernstig benauwd. “Het acute bleek mee te vallen”, aldus Anton. “De taal was echter een ware barrière. Na een korte zoektocht in het huis vonden we medicatie. Maar we kregen er niet de vinger achter, omdat het verhaal niet helder te krijgen was. Om het zekere voor het onzekere te nemen, ging deze patiënte mee naar het ziekenhuis.”  

Overdracht

Op de spoedeisende hulp in Harderwijk vindt de overdracht plaats. Anton: “Ik had de patiënte via de laptop al aangemeld. Ook had ik kort gebeld met de triageverpleegkundige om te zeggen dat we eraan kwamen. Dat vinden ze altijd prettig. In het ziekenhuis volgt dan een mondelinge overdracht. Daarna laten we de patiënt in goede handen achter. Het is wel jammer dat we geen terugkoppeling krijgen over wat deze dame nu precies had. Dat zou ik wel graag willen weten, is ook leerzaam. En bij ernstige zaken horen we het later wel terug, als we erom vragen. Maar dat is dus niet standaard.”

 

B-vervoer

We mogen weer op pad, nu vanuit het ziekenhuis. Het gaat om B-vervoer. Hierbij is geen sprake van spoed, maar brengen we een gehandicapte patiënt naar huis. “Deze man heeft zijn bovenbeen gebroken na een val”, aldus Adriaan. “Dit weekend vindt geen operatie plaats. Zijn huis is aangepast en de thuiszorg is met hem bekend. Zij pakken nu dus de zorg op, totdat hij geopereerd wordt.” Voor mij voelt dit ingewikkeld. Deze bedlegerige man is straks alleen thuis, met een gebroken been. Bij aankomst blijkt de thuiszorgverpleegkundige echter zeer doortastend te zijn. Dat gaat wel goedkomen.

Rust in de tent

Rust in de tent

De rest van de dienst verloopt rustig. “Het kan vriezen of dooien”, vertelt Anton. “Soms rijden we van hot naar her, hebben we niet eens tijd om te eten. Een andere dag wachten we op de post en kijken we tv of lezen we wat. Het is niet te voorspellen. We hebben dan wel tijd voor regelzaken. Het schoonmaken van de ambulance bijvoorbeeld. Maar we blijven alert, want binnen een minuut moeten we op de weg kunnen zitten.”

 

Een eyeopener voor me is hoe ambulances worden verspreid over de regio. Het voelt als schaken. “Als twee auto’s van Elburg bezet zijn, gaat eentje van Harderwijk naar Nunspeet”, aldus Adriaan. “De meldkamer houdt voortdurend de posities van de ambulances in de gaten en zorgt voor een zo optimaal mogelijke bezetting over de regio. Wij verplaatsen ons regelmatig, ook als er geen patiënt is. Dan rijden we naar een andere standplaats.”

 

Om twaalf uur ’s nachts is de dienst afgelopen. Het was een bijzondere ervaring om mee te mogen maken. Ik ben diep onder de indruk van het snelle en professionele handelen van Anton en Adriaan. Van het ene op het andere moment staan ze aan om levens te redden. Dat geeft een bijzonder veilig gevoel.

 

Door Lizanne Ganzevles